vrijdag 18 februari 2011

Een nieuwe Architectuurfotografie

Over architectuurfotografie.


Architectuurfotografie is sterk aan traditie onderhevig. Mede door toepassing van de technische kamera op statief is ze statisch, frontaal, symmetrisch en perspectivisch correct met een grote scherptediepte, gespeend van gebruik en gebruikers, leeg en kunstmatig belicht. Pogingen om de architectuur foto te verheffen boven de technische weergaven, als dag en nacht opnamen, sfeerbeelden bij avondlicht en picturale compositie doen daar weinig aan af.


Het is tijd te onderzoeken hoe het anders kan. Hoe te komen tot een nieuwe architectuurfotografie?


Naar mijn idee kunnen de volgende punten ons daarbij op weg helpen:


Haal die kamera van het statief af, de modefotografen deden dat al eerder met hun Hasselblads, wees soms niet bang voor scheven verticalen, toon het gebruik en het (vermoede van) mensen, dramatiseer, hanteer bestaand licht, breng de dynamiek van het wonen en werken en verandering in de tijd in beeld, ga de confrontatie aan, fotografeer het object dichter op de huid.


Gebouwen zijn soms subliem, soms weerbarstig, laat dat zien.


Gebouwen zijn soms glad, soms rauw, laat dat zien.


Gebouwen zijn soms kleurrijk, soms grijs, laat dat zien.


Gebouwen zijn soms transparant, soms massief, laat dat zien.


Gebouwen zijn soms eenduidig, soms dubbelzinnig, laat het zien.


Gebouwen hebben soms stromende ruimten, soms zijn ze hokkerig, laat dat zien.

Misschien moeten we ook de grenzen tussen fotografie en film onderzoeken, de nieuwe generatie spiegelreflexen brengen dat dichterbij.


Bernard Leupen 17-02-2011

Enscenering of aan het toeval overlaten?
Wie naar de productie aan architectuurfotografie in de afgelopen 150 jaar kijkt, ziet een fotografie die statisch, frontaal, perspectivisch correct en leeg is. De enige variabele lijkt het heen en weer schuiven tussen technische droge fotografie en fotografie waarin schoonheid en kunstzinnige uitdrukking toegelaten wordt. Wie beter kijkt zal aan de randen allerlei interessante experimenten aantreffen waarbij architectuur niet alleen als een dood object wordt gezien dat meer of minder technisch dan wel artistiek verbeeld moet worden. De volgende beelden wil ik dan ook als een handvat bij de discussie geven.



In de door Le Corbusier geregisseerde fotografie (wie is de fotograaf?) wordt de suggestie gewekt dat iemand aanwezig is, zonder dat de persoon zelf in beeld is.


Le Corbusier liet Pierre Chenal een film maken van zijn werk onder de titel "L'Architecture d'Aujourd'hui" (1930). Hij trad daar zelf in op als bewoner die met zijn auto aankomt rijden bij de villa Savoye en vervolgens atletisch een steile wenteltrap naar het dak neemt. Kennelijk wilde hij verbeelden dat zijn architectuur dynamisch is en vanuit de beweging ervaren moet worden. Overigens komt de cameraman bij de opnamen niet van zijn plaats.



Julius Shulman, The Koenig hous. Een van de beroemdste geënsceneerde architectuurfoto's. Perfecte belichting, kadrering, positionering van de figuranten; Schulman liet niets aan het toeval over. De enscenering versterkt het effect van de uitkragende constructie.



Violette Cornelius, een van haar foto's van het Burgerweeshuis van Van Eyck. Het (geënsceneerde) toeval kan soms zoveel duidelijk maken. Ook in de vele foto's die Johan van der Keuken Voor Herman Hertzberger maakte, komen (schijnbaar) toevallige personages voor om de wisselwering tussen gebruik en de architectonische ruimte te tonen.


Hans Werleman, Villa dáll Ava, Parijs. Let op de giraffe voor het raam. Men kan het object in een vreemde context plaatsen, zoals in de modefotografie tegenwoordig vaak gebeurt. Daardoor - indien slim gedaan – kan hetgeen getoond wordt extra nadruk krijgen en beter tot zijn recht komen. Probleem bij architectuur is dat het object niet verplaatst kan worden. Men kan deze strategie ook andersom toepassen, een vreemd object in de context van de architectuur plaatsen, zoals hier de giraffe, of iemand in opvallende kleding bij het volgende voorbeeld.

Kees Hummel, appartement Jeroen Mensink. Jeroen liet Hummel een serie geënsceneerde foto's van zijn werk maken met het idee dat het toelaten van drama in de architectonische ruimte deze beter tot uitdrukking brengt, de vraag is hoever ga je daarmee?

De camera mag af en toe best op statief, men kan dan de tijd pakken en beweging laten stollen, maar daar is zeker meer mee te doen.

Voor Heren 5 portretteerde Hummel de bewoners van een van hun woningbouwprojecten. Samen met een serie interviews zijn de foto's uitgegeven als boek onder de titel Thuis, At Home.


Bas Princen, interieur Strassgang project Graz van Riegler en Ruwe. Princen breekt hier met de traditie van het fotograferen van lege opgeruimde ruimten, overigens op verzoek van de architecten. De al dan niet geënsceneerde rommel en het half in beeld komen van twee van de bewoners moeten de ruimte als gebruiksruimte benadrukken. Let ook op het lage kamera standpunt; op kind hoogte.









1 opmerking:

  1. Beste Bernard,

    Fijn dat je via je blog een lans probeert te breken voor een nieuwe vorm van architectuurfotografie. Inderdaad kent de architectuurfotografie een lange traditie, echter dat wil nog niet zeggen dat de vorm die ooit gekozen is altijd identiek wordt toegepast. Rond 1900 deed Eugene Atget al verwoede pogingen om zijn veldcamera (op statief) te gebruiken voor zowel architectuur- al documentaire fotografie. Een lastige combinatie, het opname materiaal was weinig lichtgevoelig en de mensen stonden niet stil. Ook de Amsterdamse fotograaf Jacob Olie zou ik hierbij willen noemen. Dan komt in het begin van de vorige eeuw de "snelle" negatief film op de markt. Man Ray fotografeert met kleinbeeld interieurs en Walter Grophius neemt zijn camera van het statief en gaat architectuur dynamisch fotograferen. Convergerende lijnen, scheve horizon, alles kan.

    Ik kan nog een hele reeks uitzonderingen noemen maar inderdaad de 'main stream' architectuurfotografie blijft statisch.

    Volgens mij is een belangrijke oorzaak gelegen in het feit dat architectuurfotografie vaak opdracht gerelateerde fotografie is. Het gaat dan om het samenspel tussen fotograaf en opdrachtgever (architect, pr-functionaris of vormgever). Is de fotograaf in staat om de opdrachtgever te verleiden risico te nemen door onconventionele architectuur foto's af te nemen; met het risico de foto’s, en dus het project, niet in alle media gepresenteerd te krijgen. Bovendien is het opvallend hoe weinig budget architectenbureaus reserveren voor presentatie van het gebouwde. Als er dan al geld wordt uitgegeven voor fotografie dan wil men er zeker van zijn dat die foto’s die afgenomen zijn ook veelvuldig gebruikt kunnen worden. Experimenten passen niet in dat beleid.

    Niet kleineren kwetsbare bureaus maar juist grotere, vooraanstaande architectenbureaus (vaak vertegenwoordigd door PR-medewerkers) laten weinig vernieuwende architectuurfotografie toe. Wellicht zouden bureaumanagers zich vaker moeten laten verleiden tot een experiment.

    Met vriendelijke groeten,
    Rob de Jong, SAPh

    BeantwoordenVerwijderen